top of page

Hoe schrijf je een column?

Bijgewerkt op: 27 feb.

Het maakt nogal uit of je een column schrijft voor een krant, een vakblad, personeelsblad of op social media. Maar wat maakt een column eigenlijk tot een column?

Hoe schrijf je een column?
Het woord column is afgeleid van het Engelse Column, dat kolom betekent.


De column is een kort stukje op een vaste plek. Online heb je geen vaste plekjes meer, maar als je een blog ziet als een column, dan is de column by far het meest populaire genre tegenwoordig. In de krant gaat een column hoe dan ook over de actualiteit. Denk aan Youp van 't Hek, Stine Jensen, Ronald Plasterk, Nausicaa Marbe. In tijdschriften is de adviescolumn bekend, waarin lezers de columnist om raad vragen: Lieve Mona... dat idee. Maar dat is eigenlijk meer een rubriek. Wat alle varianten gemeen hebben, is dat ze puntig geschreven zijn. En vaak een stellige mening ventileren. De ruimte is beperkt, dus als je die wilt gebruiken, laat dan ook zien dat je er bent. Maar inderdaad, er zijn ook columnisten die over het dagelijks leven schrijven en zich alleen nu en dan professioneel opwinden, zoals Marcel van Roosmalen.


De column heeft met de position paper, het essay en het opiniestuk gemeen dat het alle vier positioneringsstatements zijn, waarvan de column de meest subjectieve is. Anders dan de andere vormen staat bij de column niet de argumentatie voorop, maar eerder het commentaar op iets of iemand. De emotie en de kleuring is nu juist de kracht van dit genre.



Bekende columnisten

Een bekende columnist was Simon Carmiggelt, die in de sixties met zijn Kronkels in het Parool op lichtelijk melancholische toon dagelijkse observaties uit het Amsterdamse straatleven deelde. Sylvia Witteman was de erfopvolger van Carmiggelt. Ook heel geestig, vind ik. Ook bekend: Hugo Brandt Cortius, alias Piet Grijs, alias Battus, die met zijn vileine aanvallen een inkijkje gaf in zijn sinistere universum; je had W.F. Hermans die zijn lezers in NRC op sublieme wijze liet meegenieten van zijn gitzwarte wereldbeeld; en dan was daar Jan Blokker die veertig jaar lang kletsmajoors, hotemetoten, betweters, oelewappers, zeiksnorren, nieuwlichters en nitwits roosterde vanaf pagina 3 in de Volkskrant. Blokker groeide als columnist uit tot een instituut. Zelf zag hij zijn talent als columnist meer als een talent voor plichtsbetrachting: 'Het is een soort paalzitten', zei hij er over. In de columns van Bert Wagendorp hoorde je nog de echo van de grote Blokker.   



Column in een krant of magazine

Kenmerken van de column in een krant: puntig, persoonlijk, pittig of anders raak. 'Zinnen als zweepslagen', om Blokker nog eens aan te halen. Alleen een portretfoto bij een stukje tekst maakt een column nog niet persoonlijk. Anders dan een artikel gaat het bij een column ook om de manier waaróp je iets verwoordt: geestig. Althans: trefzeker. Wat de munitie is voor een frontsoldaat is de woordenschat voor een columnist. De stijlfiguur van de overdrijving doet het altijd goed. Hugo Camps zei daarover: 'Een column is uitvergroten. Het groteske.' Een opvatting alleen maakt dus nog geen column en blaffen alleen is niet genoeg. Een columnist moet ook bijten. Euforie, ironie, ergernis, woede, scepsis, cynisme, sarcasme en spot zijn welkome emoties van waaruit een columnist kan vertrekken. Zelfspot ook. In haar column voor Libelle neemt Sylvia Witteman haar lezers mee op haar zoektocht naar een nieuwe BH, maatje Himalaya. Die graad van zelfspot geeft herkenning. In de Volkskrant maakte ze de lezer op zodanig intieme wijze deelgenoot van de dagelijkse beslommeringen in haar gezinsleven, dat je het gevoel kreeg van de 'vlieg op de muur'. Nog een tandje openhartiger en het zou indiscreet worden. Maar daar is Witteman een te groot stylist voor.  



Column in een personeelsblad

In het personeelsblad is de column zelfs de populairste rubriek. Wat zegt dat? Het is in elk geval een prachtige plek van waaruit iemand de kleine dagelijkse rituelen kan belichten of de randen van de werkdag kan beschrijven. In elk geval zal er voor collega's een flinke dot herkenning in moeten zitten, wat bijdraagt aan het wij-gevoel. Bekend is ook de doorgeef-column, waarbij de ene columnist de beurt doorgeeft aan een collega. Dat krijgt daardoor vaak een hoog Toren C gehalte. Logisch. Een personeelsblad biedt columnisten nu eenmaal geen vrijplaats. Kritiek op de leiding of op de koers ligt altijd gevoelig. Een allegorie of metafoor, meer zit er niet in. En de meeste bestuurders herken je ook bepaald niet aan hun zelfspot dus hun columns komen vaak neer op een soort van 'voorwoord' in het boek 'Hoe hoort het eigenlijk?' Dat zou je eigenlijk weer een kolom moeten noemen, waar het Engelse woord 'column' van is afgeleid. De verticale lay-out van het genre deed denken aan een Griekse zuil. Jammer eigenlijk, want als je je als bestuurder onder je mensen begeeft, moet je daar toch op een aansprekende manier iets over kunnen vertellen, lijkt me.



Column in vakblad

In de krant gaat de column vaak over iets of iemand in de actualiteit. Dat is in een vakblad lastiger. Ook daar is de column als genre bekend. En waar het bezigen van jargon in de publieksjournalistiek een diskwalificatie oplevert, geldt dat niet voor de columnist van een vakblad. Daar gaat het immers over peer-to-peer communicatie. Maar afgezien van wetenschappelijke tijdschriften, houden ze in een vakblad ook niet gauw van een superspecialist. In een vakblad is de column meer inhoudelijk. Daar reflecteert de columnist vaak op een ontwikkeling in het vakgebied: een interessant artikel, een veelbelovende ontdekking, een nieuw boek dat verschenen is, een congres of een seminar waar een spreker van zich liet horen of een nieuwe trend die de columnist ontwaart. Hier heeft de emotie bij columnisten in de publieksjournalistiek plaatsgemaakt voor vakinhoudelijke beschouwing. Maar een snufje humor, een mespuntje zelfspot en een scheutje relativering kan ook op die plek geen kwaad.



Column social media

Op social media is het nog best lastig om boven het gekrakeel uit te komen. Iets anders is natuurlijk dat elke krant en elk vakblad tegenwoordig ook een digitale variant heeft. Ook een online platform als Frankwatching kent columnisten als Joost Steins Bisschop. Het lekkere is dan dat je van de druk af bent om voor een bepaald uur je column aan te moeten leveren en dat je zelfs na je post je column nog kunt aanpassen. Maar goed, het nadeel is dan weer dat je nauwelijks boven de ruis uitkomt en dat je het lezerspubliek nauwelijks kunt inschatten. Wat je dan weer wel vaker online ziet is een scheldpartij. Schelden is echter een kunst die maar weinigen verstaan. Youp van 't Hek kan het, Marianne Zwagerman ook. Behoor je niet tot die categorie, en wil je als online columnist wat langer trending topic blijven, dan doe je er verstandig aan je schrijfsels niet al te zwaar te kruiden, totdat je de smaak te pakken hebt.   

Gerelateerde posts

bottom of page